Deze termen worden vaak door elkaar gebruikt, maar er is een verschil te benoemen.
Een opblaasboot is meer als speeltje voor kinderen bedoeld, veelal te koop bij speelgoedwinkels. Er kunnen peddels bij en dat was het ongeveer. Na een paar dagen ravotten is de kans groot dat hij stuk is en in de prullenbak verdwijnt.
Een rubberboot is meer bedoeld voor hobby en volwassenen. Het materiaal is steviger en hij is te repareren indien hij toch stuk mocht gaan. Er kan bij veel soorten een motor achter gemaakt worden en er is een bankje aanwezig. De bodem is naar keuze hard (bijvoorbeeld aluminium of hout) of zacht.
Een grote lijnen is hier keuze uit een harde vloer (latten, eventueel oprolbaar, of platen van aluminium of kunststof) of een opblaasbare vloer.
De lattenvloer is vrij gemakkelijk en snel in elkaar te zetten terwijl plaat vloer wat lastiger is. Daarentegen kun je in een platen vloer gemakkelijk staan dan op een latten vloer.
Een opblaasbare vloer is het eenvoudigst om op te bouwen (ook wel airdeck genoemd). Erop staan is eigenlijk onmogelijk, het is meer om te zitten of te liggen. Scherpe onderdelen moeten natuurlijk worden gemeden omdat de vloer stuk kan gaan.
Wanneer er een motortje achter moet dan moet er een spiegel (de achterzijde) op zitten die daarvoor geschikt is. Wanneer hij compact moet zijn of er alleen geroeid mee wordt dan is een spiegel overbodig. De vaareigenschappen van een boot met spiegel zijn wel beter dan zonder.
Een motor is steeds vaker een elektrische buitenboordmotor met een kleine accu. Dat is heerlijk stil varen en gemakkelijk.